Op de manier waarop...
Onder de titel ‘ Op de manier waarop een koe een portret van George Washington niet begrijpt’ presenteert curator Jean-Philippe Paumier een groepstentoonstelling met acht vooruitstrevende kunstenaars. De focus van deze expositie ligt op driedimensionale werken: sculpturen, objecten en installaties.
De voornaamste kwaliteit die de kunstwerken van deze tentoonstelling gemeen hebben is een bepaalde ijlheid. Op een speelse en cryptische toon spreken ze de kijker aan in de vragende vorm. Dit project streeft ernaar te laten zien hoe de kunstenaars verschillende strategieën ontwikkelen om hun kunstwerken op de juiste conceptuele afstand van de kijker te plaatsen, waardoor er tussenin een interessant spanningsveld ontstaat.
De titel van dit project is aan een citaat uit De aaibaarheidsfactor (1969) van Rudy Kousbroek ontleend. Aan het begin van zijn boek introduceert Kousbroek het concept van ‘aaibaarheid’ als onderscheidend factor tussen verschillende dierensoorten. Hiermee categoriseert hij dieren die hier wel of niet vatbaar voor zijn. Hij ontwikkelt vervolgens een persoonlijke classificatie van het dierenrijk met de kat als het meest geëvolueerde dier. De kat is namelijk gedreven door een zeer geraffineerd lustprincipe: hij wil graag geaaid worden.
Het totale onbegrip van andere dieren voor deze activiteit -het aaien- benadrukt Kousbroek met het bovenstaande citaat (“...op de manier waarop... Washington...”). Opmerkelijk is dat hij specifiek naar beeldende kunst refereert als hij voor de lezer dit fundamentele onbegrip sprekend wil maken: het contrast kan bijna niet groter zijn dan de beleving van een koe en de celebratieve functie van een afbeelding van president George Washington.
Kenmerkend aan dit citaat is hoe Kousbroek deze manier met een subtractieve methode definieert (het feit dat de koe niet begrijpt), maar ook nog door verder te specificeren hoezeer de koe niet begrijpt. Aan de lezer vervolgens de taak om zelf in te schatten hoe diep het onbegrip kan zijn en zodoende hoe groot de afstand tussen de koe en George Washington is.
Dit tentoonstellingsproject begon met de vraag of dit citaat ook toepasbaar zou zijn in de dialoog tussen de kijker en het kunstwerk en gaat op zoek naar werken waarin het concept en de intentie niet direct verklaarbaar zijn. Kunstwerken die een discursieve weerstand bieden omdat ze zich niet makkelijk met woorden laten opvatten. Kunstwerken die zich qua betekenis in een soort metastabiele toestand bevinden.
Dit brengt de kijker in een kwetsbare en tegelijkertijd verfrissende positie waarin hij aanvoelt dat het werk voor hem deels hermetisch blijft. In deze zin verkeert hij in een vergelijkbare staat als Kousbroeks koe, behalve dat hij zich in principe bewust is van zijn gebrekkige situatie tegenover het kunstwerk. Dit project nodigt ten slotte ook de deelnemende kunstenaars uit om zich voor te stellen wat de mentale beeldvorming van de koe zou kunnen zijn en deze in hun eigen werkproces te vertalen.